De Subcommissie Bodembeweging en Zeespiegelvariatie van de Nederlandse Commissie voor Geodesie geeft richting aan onderzoek op het gebied van het meten van bodembeweging in het algemeen en bodembeweging in relatie tot zeespiegelvariatie in het bijzonder. Een onderdeel van deze taak is het in beeld brengen van eventuele significante bewegingen van zoutlichamen.
Om een veilige doorgang van de scheepvaart te garanderen zijn dieptemetingen in vaargeulen van groot belang. Tegenwoordig worden die uitgevoerd met behulp van geavanceerde sonarsystemen, zoals de multibeam echosounder (MBES). Dit instrument is in staat de diepte in een brede strook onder het schip te meten. Op die manier kan men een groot gebied met relatief weinig moeite in kaart brengen. Als uit de metingen blijkt dat de geul te ondiep is, kan dat een aanleiding zijn om baggerwerkzaamheden te plannen.
Het onderzoek streeft naar de bepaling van het gemiddeld zeeniveau (Mean Sea Level; middenstandsvlak) en de mariene geoïde in de Nederlandse kustzone met hoge nauwkeurigheid en ruimtelijk scheidend vermogen. Dit wordt bereikt door de combinatie van verschillende soorten gegevens (radaraltimetrie, mariene en satellietgravimetrie, modellen van globale zwaartekrachtsvelden bepaald door nieuwe satellietzwaartekrachtmissies) met een model van het zeeoppervlak, verkregen door de oplossing van de hydrodynamische vergelijkingen in ondiep water.
Het promotieonderzoek heeft zich gericht op het inventariseren en beschrijven van de kwaliteit van geo-informatie, waarna een theoretisch raamwerk is opgebouwd, waarmee de implicaties van deze kwaliteitsparameters voor toepassingen zijn beschreven. Een belangrijk resultaat van het onderzoek moest zijn dat de kwaliteit van geo-informatie hanteerbaar wordt gemaakt voor gebruikers.
Het onderzoek is uitgevoerd door dr.ir. Pepijn van Oort. Hij was vanaf 1 september 2001 aangesteld als aio aan het Centrum Geo-Informatie, Wageningen Universiteit. Promotoren waren prof.dr.ir. A.K. Bregt (WU) en prof.dr.ir. A. Stein (WU, ITC). en copromotor dr.ir. S. de Bruin (WU).
Op initiatief van de Subcommissie Bodembeweging en Zeespiegelvariatie ondersteunt de NCG het promotieonderzoek 'Monitoring van bodembeweging met InSAR' (Inertial Synthetic Aperture Radar). Medefinancierders zijn: ALW-NWO, TU Delft en de Adviesdienst Geo-informatie en ICT van Rijkswaterstaat. Het onderzoek richt zich op het gebruik van satellietradarinterferometrie voor de monitoring van bodemdaling in Nederland. Hierbij wordt gebruik gemaakt van lange tijdseries van radarbeelden, opgenomen vanaf 1992 voornamelijk met de satellieten ERS1, ERS2 en ENVISAT.
In de afgelopen twee decennia is het GPS (Global Positioning System) in de V.S. van Amerika ontwikkeld als wereldwijd en multifunctioneel inzetbaar militair plaatsbepalingssysteem. De potentiële mogelijkheden van geodetisch en meer algemeen burgerlijk gebruik van dit op satellieten gebaseerde radio-plaatsbepalingssysteem werden al in een vroeg stadium van de ontwikkeling onderkend. Voor de geodesie liggen die op de terreinen van zowel de aardwetenschappelijke als praktisch maatschappelijke toepassingen.
In 1994 is met subsidie van de NCG door de Werkgroep Toegepaste Ruimtegeodesie o.l.v. ir. P.G. Sluiter een vergelijkend onderzoek verricht tussen vier civiele, geodetische GPS-ontvangers die allen in staat zijn om - ook na de introductie van anti spoofing - metingen op beide GPS-frequenties uit te voeren. Het voornaamste aspect dat is onderzocht is de nauwkeurigheid van de meting van basislijnen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen een lange basislijn van 100 km en een korte van 10 km. De lange basislijn is gekozen om inzicht te krijgen in de effectiviteit van de uit metingen op twee frequenties verkregen ionosferische correcties.
Het promotieonderzoek Geometrievrije GNSS Meerduidigheidschatting wordt uitgevoerd door ir. Peter Joosten verbonden aan de TU Delft, Afdeling Geodesie, sectie Mathematische Geodesie en Puntsbepaling (MGP). Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de NCG, Rijkswaterstaat AGI en de TU Delft.
Het AIO-onderzoek Conceptuele Generalisatie is uitgevoerd door dr.ir. John W.N. van Smaalen (UvA); ten tijde van het onderzoek verbonden aan de Wageningen Universiteit. Het onderzoek is stand gekomen na een initiatief van de Subcommissie Geo-Informatie Modellen van de NCG en werd uitgevoerd in opdracht van het Kadaster, de Meetkundige Dienst RWS, de Wageningen Universiteit en de NCG.
Galileo is een Europees initiatief voor de ontwikkeling van een civiele en wereldwijde infrastructuur voor plaatsbepaling en navigatie met satellieten. Het systeem bevindt zich nu in de ontwikkelingsfase en is naar verwachting in 2008 operationeel. Galileo zal bestaan uit een dertigtal satellieten in middelhoge banen rond de aarde. Het einddoel van Galileo is Europese soevereiniteit in de snel uitbreidende markten voor toepassingen van plaatsbepaling, navigatie en tijdsoverdracht.
In 1995 heeft de NCG het initiatief genomen om voor Nederland te komen tot een Actief GPS Referentiesysteem (AGRS). Dit initiatief heeft er toe geleid dat de NCG, in samenwerking met het Kadaster, de Meetkundige Dienst RWS en de Afdeling Geodesie van de TU Delft een AGRS voor Nederland heeft ingericht o.a. voor onderzoek op het gebied van precieze puntsbepaling en de GPS kwaliteitscontrole. Een belangrijk onderdeel van het onderzoek vormt de haalbaarheidsstudie naar precieze real-time GPS puntsbepaling voor zowel korte als lange basislijnen. Dr. O. Colombo van de NASA heeft in 1997 en 1998 als gastonderzoeker van de Afdeling Geodesie van de TU Delft en de NCG onderzoek verricht op het gebied van de lange GPS basislijnen.
In 1991 zijn de eerste absolute zwaartekrachtmetingen ooit in Nederland verricht. De metingen zijn uitgevoerd door de Meetkundige Dienst en de TU Delft met subsidie van de NCG. De metingen zijn uitgevoerd met de uiterst gevoelige absolute gravimeter van de TU Hannover in Westerbork, Kootwijk en Delft. De metingen op de eerste twee locaties hebben goede resultaten opgeleverd. De meting in Delft is verstoord door trillingen, die waarschijnlijk te maken hebben met o.a. de golfslag op de kust.
Het Kadaster, Geonovum, het ministerie van VROM en de Nederlandse Commissie voor Geodesie (NCG) onderschrijven het belang van een uniforme aanpak voor 3D geo-informatievoorziening in Nederland. Daarom hebben zij in januari 2010 gezamenlijk een uitvraag gedaan voor deelname aan een 3D-pilot, waarin geïnteresseerde partijen een 3D testomgeving ontwerpen en implementeren voor een beperkt gebied. De uitvoering van de pilot ligt nadrukkelijk bij de deelnemende partijen uit zowel de wetenschappelijke, publieke als private sector.