Print deze pagina

Rapport Ruimtelijke basisgegevens 2010

De Taakgroep Ruimtelijke Basisgegevens 2010 heeft advies uitgebracht in haar rapport 'Ruimtelijke basisgegevens 2010'. Aanleiding hiervoor is de snelle en veelzijdige ontwikkeling van de geo-informatievoorziening. Het rapport beschrijft de huidige stand van zaken, de gewenste toekomstige voorziening van ruimtelijke basisgegevens en de daarvoor benodigde ontwikkelingen. Deze leiden tot de onderzoeksvragen die de komende jaren de aandacht van de NCG vragen.

Conclusies

Het zal duidelijk zijn dat de breedte van de bovengeschetste problematiek bij lange na niet uitputtend behandeld kon worden in het bestek van deze taakgroep. Het voorliggende rapport kan hooguit dienen om het in de inleiding geïdentificeerde probleemveld verder toe te lichten.

Hoofdstuk 2 gaf een overzicht van de huidige nationale bestanden die thans gezamenlijk de topografische basisgegevens bevatten. Ook werden hierin een aantal technologische trends geschetst die van belang zijn voor de toekomst van productie en gebruik van geo-informatie. In de daarop volgende hoofdstukken ligt de nadruk op de impact die deze ontwikkelingen zullen hebben op de definitie, specificatie en voorziening van topografische basisgegevens. In het rapport is ingegaan op de vragen die in de inleiding werden geformuleerd als belangrijke thema's voor de NCG:

  • Hoe zal vooral bij professioneel gebruik de behoefte aan ruimtelijk informatie zich ontwikkelen?
  • Wat zijn de te verwachten ontwikkelingen op het gebied van de gegevensinwinning?
  • Welke ontwikkelingen zijn te verwachten ten aanzien van ruimtelijke informatie-extractie uit die nieuwe bronnen?
  • Welke technische ontwikkelingen zijn te voorzien op het gebied van de (visuele) representatie van ruimtelijke gegevens?
  • Hoe kunnen de technologische ontwikkelingen van ICT beter benut worden voor het toegankelijk maken van deze gegevens?

Het was niet mogelijk dat deze vragen door de Taakgroep volledig werden uitgewerkt en zeker vraag 6 ("Welke institutionele rollen zijn daarbij te vervullen?") is niet aan de orde geweest. De beantwoording van deze laatste vraag lag ook niet in de opdracht van de Taakgroep.

De Taakgroep werd ingesteld om een discussie over deze onderwerpen voor te bereiden, de op-dracht bevatte twee concrete taken:

  • Beschrijf scenario's betreffende mogelijke ontwikkelingen op het gebied van de voorziening van groot- en midschalige topografische core data. Besteed daarbij in hoofdzaak aandacht aan de mogelijkheden die technisch-wetenschappelijke ontwikkelingen zullen bieden (Hoofdstuk 4).
  • Geef aan welke onderzoeksvragen op fundamenteel, strategisch en toegepast niveau aangepakt moeten worden om eventuele realisatie van de geschetste scenario's mogelijk te maken (Hoofdstuk 5).

Deze vragen zijn leidend geweest bij het opstellen van het rapport. Het toont duidelijk aan dat hier inderdaad een belangrijk aandachtsveld ligt waarop de NCG haar verantwoordelijkheid dient te nemen. Dit is van groot belang, omdat in de nabije toekomst, en eigenlijk nu al, de huidige topografische basisgegevens niet meer voldoende zullen zijn als basisgegevens in het kader van de zich ontwikkelende Nederlandse geo-spatial data infrastructuur. Dat komt doordat er nu binnen de geo-informatie wereld eisen worden gesteld waaraan de huidige basisgevens niet kunnen voldoen. Dit betreft:

  • De inhoudelijke (semantische)aspecten van de gegevens: hierbij gaat het om de vraag welke terreinkenmerken en objecten men gerepresenteerd wil hebben, welke kunnen fungeren als een voldoende raamwerk voor het aankoppelen van andere gegevens. Hoe hangt dat af van het gebruik of zijn er ook gegevens die voor alle gebruikers relevant zijn?
  • De structuur van de ruimtelijke representaties: driedimensionaal, dynamisch, schaalloos, objectgestructureerd, of juist als niet geïnterpreteerde beelden gecombineerd met driedimensionale terreingegevens of puntenwolken van laserscanners.
  • De presentatie van de gegevens: via visualisatie, in digitale vorm, als virtual (of augmented) reality presentatie, als digitale invoergegevens voor ruimtelijke analyseprocessen.

Verder blijkt uit de voorgaande hoofdstukken dat nieuwe sensoren het mogelijk maken om andersoortige en anders gestructureerde terreingegevens in te winnen. Dit in samenhang met de boven beschreven ontwikkelingen in de moderne ICT maakt het mogelijk om nieuwe producten en diensten aan te bieden. Deze mogelijkheden zullen ook weer invloed hebben op de vraag. Hierdoor ontstaat een nieuwe situatie. Hierbij zal het accent, met name voor de ondersteuning van het professionele gebruik, verschuiven van de levering van informatieproducten naar de levering van op topografische basisdata gebaseerde diensten.

Voorheen werd er van uitgegaan dat de specificatie van de inhoud van basisbestanden (of kaarten) voor lange tijd kon worden vastgesteld, denk aan de topografische kaart, de GBKN, de hoogtekaart etc. Het medium en het productieproces en de indertijd geldende productietijden vereisten dat. Het ziet er gezien de huidige ontwikkelingen naar uit dat ten opzichte van de voorziening van topografische basisdata een dynamischere houding gewenst is. Specificaties zullen vaker aangepast moeten worden aan de veranderende behoeften en de veranderende technologie voor de inwinning en bewerking. Omdat het hier om gegevens gaat die een basisrol spelen in de zich ontwikkelende geo-informatie infrastructuur, ligt hier een belangrijke verantwoordelijk voor de overheid. De overheid dient die rol uit te voeren op basis van gedegen adviezen en deze adviezen dienen een wetenschappelijk gefundeerd en onafhankelijk karakter te hebben. Deze adviezen dienen ook operationaliseerbaar te zijn zodat ze ook gebaseerd moeten zijn op een gedegen kennis van het operationele veld. De Nederlandse Commissie voor Geodesie lijkt daarom de aangewezen instantie om de overheid daarbij bij te staan als permanent adviesorgaan. Gezien de bovengeschetste dynamiek van dit aandachtsveld lijkt het raadzaam om een taak op dit gebied in de subcommissiestructuur van de NCG in te bedden. Concreet betekent dit dat een subcommissie de opdracht dient te krijgen om zich met de volgende vragen bezig te houden:

  • Hoe zal vooral bij professioneel gebruik de behoefte aan topografische basisgegevens zich ontwikkelen?
  • Welke soorten van dienstverlening zullen in dit verband gevraagd worden?
  • Welke technologische ontwikkelingen op het gebied van de sensoren, informatie-extractie, (visuele) representatie en ICT zijn relevant voor de toekomstige levering van producten en diensten met betrekking tot topografische basisgegevens?
  • In hoeverre bieden deze ontwikkelingen mogelijkheden voor nieuwe specificaties voor topografische basisgegevens en voor nieuwe soorten van dienstverlening in dit verband?

Deze vragen, in deze samenhang, worden niet door de huidige subcommissies van de NCG behartigd. Deze vragen zijn specifiek gericht op de definitie en ontwikkeling van topografische basisgegevens. Daarbij dient de hele keten van gegevensinwinning, informatie-extractie, opslag, bewerking, disseminatie en dienstverlening behandeld te worden. Bezien we de twee meest gerelateerde subcommissies dan stellen we vast dat:

  • de Subcommissie Geodetische Infrastructuur en Referentiesystemen zich bezig houdt met de specificatie, inrichting en onderhoud van referentiestelsels. Hierbij wordt geen aandacht besteedt aan topografische basisgegevens als bedoeld in dit rapport;
  • de Subcommissie Geo-Informatie Modellen zich voor al richt op de methodische en modelmatige aspecten van de geo-informatieverwerking en analyse. Hierbij wordt geen specifieke aandacht besteedt aan topografische basisgegevens. Bovendien behandelt deze subcommissie niet de hele keten van inwinning tot en met beschikbaar stelling van deze gegevens.

De Taakgroep raad de Commissie daarom aan om:

  1. Een nieuwe subcommissie in te stellen die zich met deze problematiek bezighoudt.
  2. Bij de formulering van de opdracht aan deze subcommissie uit te gaan van de hierboven geformuleerde vragen 1 tot en met 4.
  3. Het rapport van deze taakgroep als referentie voor haar werkzaamheden aan te nemen.
  4. De nieuwe subcommissie samen te stellen uit:
    • vertegenwoordigers van de relevante technische wetenschapsvelden (geo-data acquisitie, geo-ict, geo-visualisatie);
    • vertegenwoordigers uit organisaties met een taak (opdracht) ten aanzien van de levering van topografische basisgegevens;
    • vertegenwoordigers van organisaties die belangrijke gebruikers zijn van deze gegevens.

Verder raadt de Taakgroep de Commissie aan om te bezien hoe de vijfde vraag (over de institutionele rollen) het beste behandeld kan worden.

Nieuwste van Super User