logo NCGeo

Taakgroep Ruimtelijke Basisgegevens 2010

Rapport Ruimtelijke basisgegevens 2010

Jaarverslag 2004

commissie Ruimtelijke Basisgegevens


Identificatie van het probleemveld

Er ligt een belangrijk aandachtsveld op het gebied van de toekomstige geo-informatievoorziening in Nederland. De vraag is welke eisen er in de toekomst gesteld zullen worden t.a.v. de basisgegevens in dit verband. Tot nu toe is er veel aandacht besteed aan de mogelijkheden die moderne plaatsbepalingsystemen bieden voor de definitie van geometrische referentiestelsels.

Er zou nu meer aandacht gegeven moeten worden aan de mogelijkheden die gescande luchtopnamen en digitale hogeresolutiebeelden bieden in samenhang met het AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland), of toekomstige verfijningen daarvan, voor de definitie van grootschalige ruimtelijke basisbestanden. Zeker met de mogelijkheden van de ICT is het de vraag of de voorziening van ruimtelijke informatie ook in de toekomst uit moet gaan van topografische kaartbladen op vaste schalen.

Een landsdekkend bestand van gegevens gebaseerd op gerectificeerde digitale beelden op verschillende resolutieniveaus kan nu al geleverd worden. Door de combinatie van digitale beelden met laseraltimetriegegevens knnen ook 3D topografische bestanden worden opgebouwd.

Methodes zijn in ontwikkeling om uit deze gegevens objecten te herkennen waarmee basisbestanden met objectgegevens kunnen worden gegenereerd. Hieruit kunnen dan via generalisatietechnieken bestanden op willekeurige kleinere schalen worden afgeleid. De ontwikkelingen van technieken hiervoor gaan heel snel, zodat te verwachten is dat binnen een jaar of tien de ruimtelijke informatievoorziening totaal anders ingericht kan worden dan nu het geval is. De NCG moet hierop anticiperen en scenario’s ontwikkelen voor de technologische toekomst van dit veld en voor de institutionele inrichting ervan. Deze scenario’s zullen ons helpen om de relevante onderzoeks- en ontwikkelingsvragen voor de komende jaren te identificeren.


Vraagstelling

Bij de huidige technisch-wetenschappelijke ontwikkelingen zijn drie hoofdlijnen herkenbaar:

1. De eerste hoofdlijn laat een ontwikkeling zien vanuit het traditionele kaartparadigma. In het verleden zagen we hoe traditionele analoge kaarten werden gedigitaliseerd of in digitale vorm weren geproduceerd. Vanuit deze digitale lijnenkaarten ontwikkelde zich in latere fasen topologisch gestructureerde verbanden en de naadloze bestanden (dus zonder de specificatie van kaartbladen). Tegenwoordig zien we in deze lijn een verdere ontwikkeling naar objectbestanden en een uitbreiding van de dimensionaliteit van 2D naar 2,5D en 3D al of niet met toevoeging van de tijdsdimensie. Verder wordt er intensief onderzoek gedaan naar methoden om met behulp van generalisatietechnieken kleinere schalen of resoluties uit bestanden met grotere schalen af te leiden.

2. De tweede hoofdlijn geeft een ontwikkeling waarbij direct uit beeldgegevens en eventuele andere gegevens ruimtelijk informatie wordt geëxtraheerd zonder daarbij nog een kaartconcept te hanteren. Beeldgegevens worden direct gecombineerd met hoogtegegevens, ruimtelijke objectgegevens worden rechtstreeks uit beelden of combinaties van beelden geëxtraheerd en ingevoerd in ruimtelijke bestanden en eventueel toegankelijk gemaakt via virtual reality-technieken. Bijvoorbeeld kunnen stadsmodellen zo gerealiseerd worden dat men van stadswijken kan inzoomen op huizenblokken, op woningen en dan door naar de inrichting van de woning.

3. De eerste twee hoofdlijnen leiden beide tot vernieuwingen in de geo-informatieproducten. Als derde hoofdlijn is de toenemende diversiteit en resolutie van sensoren te noemen. Naast de traditionele luchtfoto’s worden laserscanners, radars, hyperspectrale scanners en 3-lijnscanners tegenwoordig operationeel ingezet. Gecombineerd in multi-sensor platformen leveren deze nieuwe technologieën veel grotere en rijkere databestanden dan tot nu toe gebruikelijk. De verwerking hiervan staat echter nog in de kinderschoenen. Wel is duidelijk dat de hoge kwaliteit van de nieuwe sensoren zal leiden tot geheel nieuwe productiemethoden. Dit betreft de productie van zowel traditionele als nieuwe vormen van geo-informatie (eerste en tweede hoofdlijn).

Waar de eerste lijn nog steeds vooral uitgaat van het informatieaanbod van organisaties die een centrale rol spelen in de ruimtelijke informatie voorziening, daar zal de tweede lijn veel eerder de informatiebehoefte van gebruikers als uitgangspunt nemen. Het is te verwachten dat de behoefte aan deze tweede lijn zal groeien en de vraag is wat dat gaat betekenen voor de inrichting van een nationale 'Spatial Data Infrastructure' en voor de spelers die daar een rol in moeten gaan vervullen. Het is duidelijk dat naast een goed zicht op de mogelijkheden van de techniek ook een goed inzicht ontwikkeld zal moeten worden in de eisen en wensen van professionele toekomstige gebruikers van ruimtelijke informatie zoals beleidsmakers, planners, ingenieurs die zich bezig houden met de ontwikkeling van de (bebouwde) omgeving etc.

De Taakgroep Ruimtelijke Basisgegevens 2010 zal zich met de volgende vragen bezig dienen te houden:

  • Hoe zal vooral bij professioneel gebruik de behoefte aan ruimtelijk informatie zich ontwikkelen?
  • Wat zijn de te verwachten ontwikkelingen op het gebied van de gegevensinwinning?
  • Welke ontwikkelingen zijn te verwachten t.a.v. ruimtelijke informatie-extractie uit die nieuwe bronnen?
  • Welke technische ontwikkelingen zijn te voorzien op het gebied van de representatie van ruimtelijke gegevens?
  • Hoe kunnen de technologische ontwikkelingen van ICT beter benut worden voor het toegankelijk maken van deze gegevens?
  • Welke institutionele rollen zijn daarbij te vervullen?

Opdracht

  • Ontwikkel scenario’s betreffende mogelijke ontwikkelingen op het gebied van de voorziening van groot- en midschalige ruimtelijke basisgegevens. Besteed daarbij in hoofdzaak aandacht aan de mogelijkheden die technisch-wetenschappelijke ontwikkelingen zullen bieden met inachtneming van de drie hierboven geschetste hoofdlijnen. Behandel daarbij de zes hierboven geformuleerde vragen en andere vragen die de Taakgroep relevant acht.
  • Geef aan welke onderzoeksvragen op fundamenteel, strategisch en toegepast niveau aangepakt moeten worden om eventuele realisatie van de geschetste scenario’s mogelijk te maken. Welke vragen worden daarvan al behandeld in andere onderzoekprogramma’s en welke vragen behoeven de aandacht van de Nederlandse Commissie voor Geodesie ter initiëring en stimulering van onderzoek.
  • Overleg daar waar nodig met organisaties en experts op het veld van de voorziening van ruimtelijke basisgegevens. Refereer naar de Subcommissie Geo-Informatie Modellen van de NCG als klankbordgroep voor de activiteiten ad 1 en ad 2.
  • Het eindrapport wordt uitgebracht aan de Commissie anderhalf jaar na instelling van de Taakgroep.

Samenstelling Taakgroep

De Taakgroep heeft gefunctioneerd van 17-9-2003 tot 24-5-2005 en was als volgt samengesteld:

Voorzitter: prof.dr.ir. M. Molenaar (ITC)
Vice-voorzitter: prof.dr.ir. M.G. Vosselman (TU Delft)
Secretaris: F.H. Schröder (NCG)
Leden:
E. Dolle (Gemeente Den Haag)
ir. E. Kolk (Topografische Dienst Kadaster)
prof.dr. M.J. Kraak (ITC)
ir. R.J.G.A. Kroon (Geodelta B.V.)
mr.ir. P.M. Laarakker (Kadaster)
prof.dr.ir. P.J.M. van Oosterom (TU Delft)

Ga naar boven
JSN Boot template designed by JoomlaShine.com